Het Russisch ballet is een kenmerkende vorm van ballet dat zijn oorsprong kent in Rusland, waar het oorspronkelijk diende om de Koninklijke gezelschappen te entertainen. Vanaf het begin van de 19de eeuw opende men echter alle theaterhuizen aan zij die zich een ticket konden veroorloven. Voor de minderbedeelden was er een aparte afdeling met simpele houten banken genaamd de rayok. Dit was voor de personen die zich slechts een enorm goedkoop ticket konden aanschaffen en toch geïnteresseerd waren in het spektakel. Dat het Russisch ballet een rijke geschiedenis heeft is zeker niet te ontkennen. Verschillende Russische balletdansers zijn doorgebroken in de wereld en hebben een ongekende bekendheid verworven. Denk maar aan Paul Gerdt en Avdotia Istomina, die in de wereld van het ballet zeker geen onbekende namen zijn. De methodes die men toepast in het Russisch ballet zijn variërend van school tot school maar in het algemeen gebruikt men vaak de Vaganova-methode, afgeleid van de enorm bekende ballerina Agrippina Vaganova.

De Vaganova-methode bestond er vooral uit dat men elementen samenbracht uit zowel het Frans en Italiaans ballet maar ook uit methodes van het Russisch ballet van andere leraars en dansers. Het is hierdoor dat het een enorm rijke vorm van ballet wordt die zowat het beste neemt uit elke balletvorm van die tijd en deze dan samen combineert tot een haast perfecte methode. Het is door deze methode dat vele ballerina’s en balletdansers wereldberoemd zijn geworden. De eigenschappen en vaardigheden waarop de methode zich focust zijn met name de kracht van de onderrug en de lenigheid van de armen. Verder concentreerde men zich ook vaak op de kracht, flexibiliteit en het uithoudingsvermogen dat men nodig heeft voor het ballet.

Tot op de dag van vandaag wordt deze methode nog toegepast in het Russisch ballet en is het een van de leidinggevende methodes die instaat voor de ontwikkeling van de hedendaagse balletdansers die het Russisch ballet willen beoefenen.