In Nederland zijn de volksdansen tot op de dag van vandaag nog altijd razend populair. Het zijn dansen die zelfs vandaag de dag nog vernieuwd of uitgevonden worden, baserend op de danspatronen van vroeger. Wat velen verkeerd begrijpen is dat deze dansen in Nederland werden uitgevoerd op klompen, een algemene vergissing met klompendansen dat eigenlijk een substijl is van de Nederlandse volksdansen. De volksdansen werden in het algemeen uitgevoerd op schoenen en niet op klompen, doch men gebruikte deze soms maar niet al te vaak. De beoefening en uitvoering van de Nederlandse volksdansen werd nog gedaan tot zeer recent in de 20ste eeuw maar stierf langzamerhand uit naarmate de populariteit van de moderne dansen steeg. In Nederland worden deze vooral uitgevoerd in de Oostelijke provincies en langs de kustlijn heen.

De liederen waarop men danste werden vaak begeleid door een viool maar later werd deze vaak vervangen door een trekzak of een accordeon. Vaak voorkomende dansen zijn de driekusman en hoksebarger. De volksdansen die men beoefende langs de Noordzeekust, Friesland bijvoorbeeld, waren eerder dansen die een sterke invloed hebben gehad vanuit Engeland en Schotland, zijnde de horlepiep of de hakke toone.

De volksdansgroepen in Nederland bestaan voornamelijk uit twee soorten waarvan slechts een de eigenlijke Nederlandse traditionele dansen uitvoert. De tweede doet voornamelijk aan internationale volksdansen en valt dus niet echt onder de categorie Nederlandse volksdansgroep. Men heeft ook de zogenaamde folkloristen die uitsluitend dansen uitvoeren die ontstaan zijn voor het jaar 1910. Zij houden zich dan ook voornamelijk bezig met het demonstreren van zowel de kledij als de muziek als de dansen van voor die periode. Zij proberen de authenticiteit in ere te houden en voegen amper nieuwe danspassen of gebruiken toe. Men tracht eerder de volledige dans te recreëren die men vroeger beoefende, wat natuurlijk een moeilijke maar tevredenstellende taak is.